De Socialrun

Als het onwaarschijnlijke, waarschijnlijk wordt

Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden dat we op vrijdagochtend 20 september op het startterrein verzamelden. Nadat ik de startformaliteiten had afgerond, liep ik naar ons startrondje en ontmoette ik voor het eerst mijn laatste twee teamleden. Ik voelde gelukkig meteen een klik.

Tot mijn grote verrassing verscheen mijn zusje op ons startrondje om mij een knuffel te brengen en uit te zwaaien. We maakten een zussie-selfie om dit bijzondere moment vast te leggen. Nadat iedereen gereed was liepen we met z’n allen naar het startterrein voor een laatste koffie, broodje en de startfoto. Er hing een bijzondere sfeer op het startterrein. De DJ speelde precies de goede muziek. Ik voelde ‘het’ in mijn hele lijf. De emotie. Het feit dat we écht gingen starten met zijn allen, sloeg bij mij in als een bom. Het ‘onwaarschijnlijke’ was gelukt.

Eenmaal onderweg kreeg ik een ontroerend appje van mijn zusje, waarin ze vertelde het super bijzonder te vinden dat ze bij de start kon zijn én dat ze de ‘stoere zus’ van vroeger weer herkende. Dat zorgde voor stof tot nadenken, tijdens de eerste etappe…

Het was prachtig weer en het lopen ging heerlijk. Ik kwam al snel in het ritme van lopen, wisselen, kletsen en meerijden. Voor mij kwamen de moeilijke momenten veel eerder dan verwacht. Ze confronteerden mij met de dingen die ik nog steeds moeilijk vind: ‘Loslaten’, ‘Onzekerheid’ en ‘het niet aan durven geven wat ik nodig heb’.

Vrijdagmiddag had ik na het lopen van mijn etappe last van een hongerklop, omdat ik er niet aan gedacht had te lunchen tijdens het rennen. We kwamen aan op ons basiskamp en ik had verwacht direct te kunnen eten, maar de magnetron kon de bevroren pasta niet snel genoeg naar mijn zin bereiden. Ik werd humeurig naar mijn teamgenoten. Achteraf voel ik me daar rot over. Iedereen deed tenslotte zijn best, voor bijna iedereen was de Socialrun een nieuwe ervaring. Ik had ook zorgen of onze volgende loopster op tijd zou arriveren om aan te sluiten bij de volgende etappes, aangezien we sneller liepen dan verwacht. Ik had zorgen of de timing van de teamwissels zou kloppen. Ik kon me nog niet overgeven aan het ritme van de Socialrun.

Een ander moeilijk moment was tijdens mijn tweede etappe van vrijdagavond. Ik kreeg veel last van mijn enkel. Ik had zeker pijn verwacht, aangezien ik nog aan het revalideren ben van mijn enkeloperatie, maar niet zo vroeg al. De pijn overviel me en na mijn eerste shift kroop ik, verdrietig, stilletjes op de achterbank van het busje en zocht mijn pijnstillers. Nadat mijn vriendin klaar was met haar shift, deelde ik mijn zorgen over mijn enkel met haar. Het zou nog zo’n 30 minuten duren, voordat ik aan de volgende shift mocht beginnen, misschien moest ik een shift overslaan. Of wellicht moest ik een hele etappe skippen? Allerlei scenario’s speelden door mijn hoofd. #meedoen was toch winnen? Ik kon altijd wisselen met onze chauffeur. Maar ik wilde zo graag rennen! Mijn andere teamgenoten hoorden van mijn zorgen en dachten met mij mee. Zij stelden voor dat ik in plaats van twee kilometer shifts, anderhalve kilometers zou gaan rennen. Ik voelde me gesteund door mijn team. Ik besloot het te proberen. Tegen de tijd dat ik aan de beurt was, werkten de pijnstillers een beetje en ik rende mijn shift. Nog niet vol vertrouwen, maar het zou me in ieder geval lukken deze etappe uit te rennen. Daarna zou ik 5 uur rust hebben en zou ik kijken hoe het ervoor stond.

Moe en met zorgen over mijn enkel, kwam ik rond 01.00 uur aan in ons basiskamp en ging op zoek naar een slaapplek. Ik zag mensen op matjes en kussens op de grond in de brandweerkazerne liggen en ik zag mensen in onze campers liggen. Ik kon geen matje vinden en zag dat er nog twee zitjes in de camper niet omgebouwd waren tot slaapplek. Ik durfde niet midden in de nacht herrie te maken om de zitjes om te bouwen tot een slaapplek. Ik was bang slapende mensen wakker te maken. Ik pakte mijn slaapzak, vond een losliggend zitkussen en bracht de volgende twee uren door met wat oncomfortabel liggen en onrustig heen en weer door de kazerne lopen. Ik was boos op de basiskampleider. Ik was boos op mezelf dat ik niet toch een verdeling van de slaapplekken in het draaiboek had opgenomen. Nu ben ik vooral boos op mezelf dat ik niet gewoon herrie had gemaakt om een bedje voor mezelf om te bouwen. Volgens mij sliep er trouwens vrijwel niemand met de compressor van de brandweer die om het half uur op volle sterkte aansloeg…

Heel vroeg op zaterdagmorgen (of midden in de nacht, zo je wilt..) was het tijd voor een oppeppende reuzenbeker cappuccino. We sprongen in het busje op weg naar de volgende teamwissel, die over een klein uurtje zou plaatsvinden. Ik probeerde het nare gevoel wat ik had van me af te schudden en klaagde er in de auto op los. Mijn teamgenoten lieten me klagen en reageerden begripvol. Met één teamlid sprak ik af dat hij mij na de tweede shift zou helpen herinneren om wat te eten. Ik zou hem helpen herinneren om te blijven drinken. Ik sprak met mezelf af dat dat ik in het volgende basiskamp hoe dan ook een plekje voor mezelf zou claimen. Ik haalde diep adem en probeerde mijn boosheid van mij af te zetten. Gespannen startte ik mijn eerste shift. Gelukkig deden pijnstillers en mijn enkelbrace hun werk. Langzaam kreeg ik het vertrouwen dat ik ook deze etappe zou kunnen rennen en kon ik genieten van de koude zaterdagochtend. Samen met mijn teamleden zagen we een prachtige combinatie van nevel en zonsopkomst. Ik begreep het weer. Vanaf dat moment werd het simpel: af en toe een stukje rennen én iets beter voor mij zelf zorgen.

In de loop van zaterdagochtend kwamen we aan op het volgende basiskamp, gelegen op een rustige mini-camping. Er stond een tafel met eten & drinken voor ons klaar. Ik at een zuiveltoetje en nam een wonderdrankje (glas chocomelk). Ik liep weg uit een confrontatie met de woorden dat het beter voor iedereen was als men mij een uurtje met rust liet. Ik vond mezelf egoïstisch en een chagrijn, maar ik wist ook dat ik tot rust moest zien te komen. Ik vond mijn slaapzak en ging heerlijk boven in de camper een uurtje liggen rusten. Ik sliep niet, ik lag wel lekker en ik rustte uit. Ik hoorde gemoedelijk gekeuvel van mijn teamgenoten om mij heen. Ik voelde me wel soort van ‘herboren’ toen het tijd was om de volgende etappe te starten. Mijn energie kwam terug. Natuurlijk waren er nog steeds frustraties, maar die kon ik veel beter verwerken.

Ik bereidde mij voor op de beruchte zware zaterdagnacht etappe, bij elke shift dacht ik: nu zal het wel zwaar worden. Maar ik kreeg het niet meer zwaar. Het lopen ging als vanzelf. Een vriendin maakte mij deel van haar vreugde, dat haar vriend zomaar een eind gereden had om haar even te kunnen aanmoedigen onderweg. Ik was haar dankbaar dat ze haar ontroering op dat moment met mij deelde. Het voelde alsof ik een cadeautje kreeg. Het was prachtig om laat in de avond met het pontje over te varen en door Haarlem te rennen.

Gedurende de gehele Socialrun bleef ik verrast worden door de sfeer:
De 9-persoonsbusjes van andere teams die we steeds tegen kwamen, het toeteren en zwaaien onderweg, de motorrijders van de Socialrun die af en toe kwamen kijken of het nog goed ging met ons. Mijn teamgenoot die in de koude nacht steeds ongevraagd klaar stond met mijn donsjas na mijn shift. De mensen langs de kant, de doorkomsten onderweg, waar we vaak net iets te vroeg doorheen kwamen voor het grote feest, maar waar we zeker volop werden aangemoedigd. De teamwissels, waarbij we even kort contact hadden met het andere team.

Voordat ik het doorhad was het alweer de laatste etappe van team A. Gelukkig hadden mijn teamleden dat beter door dan ik en werd er een plan gemaakt, zodat iedere loper bij de laatste shiftwissel werd toegejuicht door ons team. Van de allerlaatste teamwissel maakten we een feestje.

Wij, als team A, gingen vast vooruit naar Soest, terwijl team B de laatste etappe liep. Daar wachtten ons een heerlijk ontbijt met pannenkoeken en eieren met kaas en spek. Relaxt en in het zonnetje wachtte ik tot het tijd was team B feestelijk binnen te halen en met zijn allen te finishen.

Opeens kreeg ik een appje van team B. Mijn oom en tante bleken onderweg langs te de route te zitten. Ze waren niet te missen met hun aanmoedigingsbord en gejuich, toen team B voorbij liep. Gauw stuurde ik hen een appje. Dat ik al in Soest was en dus niet voorbij zou komen.

Team B had vleugels gekregen, het was al snel tijd om naar de weg te lopen en ze daar op te wachten, zodat we met zijn allen konden finishen. Ineens zag ik mijn oom en tante op het finishterrein. Ze bleken helemaal naar Soest gekomen te zijn om de finish mee te maken. Ondertussen ging de tamtam rond: “verzamelen, team B komt eraan!”

Het is een onbeschrijfelijk gevoel wat er door mij heen ging, toen we met zijn allen naar het grote podium renden. De tranen stonden in mijn ogen. Wat een groot feest. De DJ was weer daar, met de juiste muziek op het juiste moment. We kregen de medailles omgehangen door Frank en Nienke, tezamen met de bijbehorende knuffels. Ik zag mezelf rondspringen op het podium, ik ging los met mijn team, iets wat ik nog nooit gedaan had. Ik voelde ‘het’ diep in mijn lijf. Frank riep mij naar beneden en samen openden we een fles Jip & Janneke champagne, ik nam een slok en gaf de fles door aan mijn team. We hadden wel uren op dat podium kunnen blijven staan dansen…

Eenmaal van het podium af, voelde ik de behoefte om elk teamlid een knuffel te geven en te bedanken voor zijn/haar bijdrage. Ik vond ook dat ik bij mijn oom en tante moest zijn. Tenslotte waren ze helemaal voor mij naar Soest gekomen. Ik voelde me wat verscheurd, maar besloot dat ik dit moment het allerliefste met mijn team wilde feest vieren. En feest hebben we gevierd!

Terug op ‘ons’ rondje wachtte mij nog een verrassing. Een vriendin had een fles heerlijke champagne meegesmokkeld in de camper. Zo kwam het dat ik mijn allereerste fles champagne open mocht maken, gelukkig kreeg ik duidelijke instructies van mijn teamgenoten en morste ik bijna geen druppel.

Het was heerlijk, champagne zo direct uit de fles op mijn slippers…

Het was heerlijk, de Socialrun, de verbondenheid…

Oefendag

Afgelopen zondag was het zo ver: Oefendag met team Fit4Fun voor de Socialrun. Het plan was als volgt: team A en team B leggen ieder een etappe van 50 km af, waarbij team B tien minuten later start dan team A. (In tegenstelling tot de Socialrun liepen we dus gelijktijdig). De lopers wisselden elkaar elke twee kilometer af, de fietsers fietsten de gehele etappe en de chauffeurs en navigators deden hun uiterste best om ons op koers te houden. Ondertussen ging het basiskamp team aan de gang met het opzetten van de tent(en) en zorgden voor lekkere hapjes en drankjes.

In een eerder blog schreef ik dat ik het lastig vond om me niet met de route en navigatieperikelen te bemoeien. Dus dat had ik ook niet gedaan (‘exposure’ heet dat in therapietaal). Het enige wat ik gedaan had was de route gedownload op mijn telefoon om de navigatie app een beetje te leren kennen. Rond 9:00 uur kwam ik samen met twee teamgenoten aan op de verzamelplaats. Iedereen was vol goede moed én het was prachtig warm weer. Ik was enigszins ontroerd door het zien van alle mensen: het was bijna iedereen gelukt te komen! Ik maakte een praatje met de nieuwe teamleden en probeerde er voor te zorgen dat iedereen op zijn gemak was.

Het was tijd om nog even mijn teamleidersrol te pakken. Ik positioneerde mijzelf letterlijk in het midden van de cirkel met teamgenoten. Zo letterlijk in het middelpunt staan, was niet echt fijn. Ik had daardoor mensen in mijn rug die ik niet kon zien. Ik verplaatste mijzelf naar de rand van de cirkel en stelde voor maar eens te beginnen. Er ontstond een klein probleem toen bleek dat we in team A een loper te veel hadden om in de rust op de achterbank van de bus te kunnen zitten. Even was er paniek bij mij: “hoe los ik dit op?”. Met twee lopers tegelijk lopen, was een optie die bij mij op kwam.

De kracht van het team kwam direct naar voren: Waarom zouden we niet gewoon de extra loper op de vouwfiets mee laten rijden? Dat is nog goed voor de spieren ook! In minder dan een minuut was er een nieuw wisselplan uitgewerkt en voor ik het door had gingen we op weg. Ik was teamleider af en werd loper nummer 4. Perfect. Ik nam plaats op de achterbank en maakte kennis met een nieuw teamlid. Het bleek de perfecte modus. Stukje rijden, uitstappen, wachten op de wissel van loper 2 met loper 1, van loper 1 met vouwfietser en weer instappen in de bus voor de volgende stop. Bij elke wissel veranderde de samenstelling van mensen in de bus. Bij elke wissel bleek er wel weer wat te kletsen. De sfeer was gemoedelijk. Het verraste mij hoeveel tijd er bleek te zijn om rustig te kunnen wisselen, door te rijden naar de volgende stop en weer te wisselen. Het gehaaste gevoel, wat ik verwacht had, bleef gelukkig uit.

Als loper voelde ik me in de watten gelegd, ik hoefde alleen maar bij mijn fietser te blijven. De ene keer was fietser 1 bij mij, de andere keer fietser 2. Een richtingswijziging werd op tijd aangekondigd, mijn tempo werd in de gaten gehouden én één-letter-grepige antwoorden waren prima.

De humor in ons team was continu aanwezig. Ik weet nog steeds niet of er nu wel of niet kauwgomachtige ophanghaakjes te koop zijn… Ik kon het niet nalaten om bij een cafétje langs de route meeneemkoffie te vragen voor de chauffeur en navigator, terwijl ik even van het toilet gebruik maakte. Of het door die cafeïne kwam, valt niet te achterhalen; maar ruim over de helft stonden we op de loper en fietsers te wachten. En te wachten…

Tot de telefoon van de navigator ging. Het was fietser 1: “jullie moeten doorrijden, wij zijn jullie al lang voorbij!”. De navigator dacht dat dit om team B ging en nam haar melding voor kennisgeving aan. Wij wachtten nog steeds op onze fietsers en de loper. Zouden ze stilstaan achter één van de vele bruggen die omhoog bleken te staan op onze route? We wachtten nog even… Toen kon ik me niet langer inhouden en belde fietser 1. Ik kreeg als antwoord: “ik zei net tegen de navigator dat jullie door moesten rijden!” Het kwartje viel, ons team stapte in de auto en haalde onderweg team B in (waar komen die nu vandaan?). We waren verbaast hoe ver onze fietsers en loper al gekomen waren. Uiteindelijk haalden we ze bij en wisselde van loper. Weer bleek het oplossend vermogen van ons team. De loper en vouwfietser hadden al gewisseld, zodat de 2 kilometers niet veel meer dan 2 kilometers waren geworden.

Inwendig vervloekte ik mezelf: “Ik had tóch moeten kijken naar de risicopunten van de route! Daar waar de auto een andere route als de fietser moest rijden, dan had ik dit kunnen voorkomen”. Het team bleef verbazingwekkend rustig. Niemand werd boos op mij, niemand was geïrriteerd dat het niet helemaal volgens plan liep. Ik bedaarde weer wat en dacht: “zo kan het dus ook…”. Tijdens de volgende stop analyseerde de navigator en chauffeur met elkaar wat er mis gegaan was en zaten we al snel weer in het ritme van rijden, rennen, fietsen, kletsen en lachen. De tijd en de kilometers volgen voorbij, sneller dan verwacht waren we weer terug bij het startpunt en werden feestelijk ingehaald. Het basiskamp team wachtte ons op met heerlijk eten en drinken én een opgezette tent. Er werd nagepraat en nagelachen. Het was een mooie dag.

Wat ik er van heb opgestoken is dat de kracht van het team groter is dan ik dacht én dat er op het dashboard van het busje een namenlijstje van team A moet komen…